Herinneringen van Henk Wansink

Henk Wansink

Henk heeft veel herinneringen aan de Berkel als plek om te zwemmen. Het echte zwembad kwam er in 1936, in het kader van de werkverschaffing. De toenmalige badmeester, woonde tijdens de oorlogsjaren op het terrein en had er een kruidentuintje en moestuin. s‘Winters lag er naast het zwembad een ijsbaan, waar nu de schaapskooi staat, tegenover de Halle. Het zwembad werd in 1945 verwoest door tanks die over het terrein reden nar de bruggen bij de sluis en de molen. De kleine tanks konden net over de beide bruggen. De grote brug over de Berkel was door de Duitsers opgeblazen. Daarom gingen de tanks daar over de weiden langs de Berkel naar de bruggen bij de watermolen. Villa Ithios bij de grote brug is toen afgebrand tijdens de bevrijding. Binnen korte tijd lag er een Bailly brug, ten oosten van de oude brug. Na de oorlog lagen tussen de Kastanjefabriek en de Berkel groepjes Duisters krijgsgevangenen te wachten voor verder transport. Hoogstens twee of drie dagen. Ze wasten zich in de Berkel.

Voor die tijd werd gezwommen in de kolk achter de molen. Maar dat was een gevaarlijke plek, het was er diep en er was gevaarlijke stroming. Jan Heinen, Illihoan, Giesbers, Max Macander. Ze staan ook allemaal op een foto bij de kolk, die bij het museum de Scheper is te zien. Er zijn er ook twee of drie verdronken daar, weet hij. Hij ging zelf meestal zwemmen bij de ‘Jodenbult’. Naast de begraafplaats was een kleedhokje waar je ook je spullen neer kon leggen. Je ging dan met een trapje naar de Berkel.

Veel jongens hadden bij het Mulderhuis een kano liggen. Daar werd dan stroomopwaarts samen gevaren richting Rekken. Vaak in zwempak. Tot bij de stuw bij Knollenbroek, de gezamenlijke weide voor boeren. In de bocht in de Berkel niet ver van het Mulderhuis was en stukje met mooi helder water waar in de weide ’s avonds wel werd gezond in de wei. Henk denkt dat Kammeier daar de stuw bediende, zekerweet hij dat niet. Henk’s kano was groot. In de oorlog werd deze nog gebruikt om aardappels bij de boer te halen en te vervoeren. Thijsen, de laatste officiële molenaar, verhuurde er roeiboten. Het water van de Berkel was niet diep, je kon eigenlijk overal wel staan.

Bij de Foetsbrug lag en wiebelig vondertje. Het was de toegang naar ’t koepeltje, een houten schuilplek op de tennisbaan. Het gebouwtje werd door de jeugd gebruikt als ontmoetingsplek als er niet getennist werd.

De Ramsbeek is in de jaren zeventig verlegd. In de volksmond spreekt men van de Pollegotte. De Pollegotte stroom nu in een duiker onder de bult naast de houten brug in de Berkel. Waar nu Adrie Leuverink woont werd deze gebruikt om was te spoelen en groente te wassen. Sommigen kwam met kruiwagens groente aan zetten om deze te wassen. Ook de Ramsbeek/Pollegotte kon behoorlijk over stromen soms.

In 1946 is er een grote Berkeloverstroming geweest. De KTV liep toen onder water. Bij Obbink kwam het water tot aan de toetsen van de piano. Het water kwam in het dorp tot voorbij het gemeentehuis en tot aan boekhandel Gellekink. Henk weet dat heel vroeger de Berkel langs de oude begraafplaats liep. Het GTW-pand lag wat hoger en bleef dus droog. Daar woonde ook de familie Arink. Henk heeft de oudste meisjes Arink met de kano opgehaald en naar de kerk gebracht. Henk woonde naast Helmink. Zijn kano kon hij vastleggen aan de leuning van de trap. Sommigen konden met de kano tot in huis varen.